Beste Gwendolyn Rutten

Toen ik vanmorgen uw opiniestuk las, verslikte ik me in mijn thee – ik ben geen koffiepersoon, weet u. Ik kreeg een beetje hoofdpijn. Precies een “bullshitkater”. U bent namelijk niet de enige die PVDA of Comac (waar ik actief lid van ben) reduceert tot communisten. Klasgenoten, vrienden en familie noemen mij plagerig een “communist”. Maar ik ben dat niet. Ik ben een Comac’er. Comac’ers zijn meer dan de karikatuur die u ervan maakt. Wij zijn feministen, pacifisten en vooral filantropen. Zo voeren we mee actie tegen de tampontaks, tegen de TTIP en CETA, voor meer fietsenparking in Leuven, voor het klimaat, voor de zorg- en non-profit-sector, voor vluchtelingen en ga zo maar door. Ik kan er dan wel uitzien als een “gevaarlijke” communist, ik sta voor meer dan dat. Ik sta aan de kant van de mensen, in tegenstelling tot u.

U reduceert PVDA en Comac tot communisme, maar u reduceert communisme ook tot verschillende gebeurtenissen in het verleden. Ik wil deze gebeurtenissen niet goedpraten, maar ik wil u erop wijzen dat er meer rond communisme hangt dan deze gebeurtenissen. Communisme is niet heilig, zoals u aangeeft, maar ik kan dezelfde dingen zeggen over het liberalisme. Zo steunden de liberalen beide wereldoorlogen en praten ze de kolonisatie van Congo goed. De regering van Augusto Pinochet, een liberaal, stond bekend om de hoge werkloosheid, de toename van armoede, haar repressieve karakter en haar neoliberale economische beleid, hetgeen een toenemende sociaaleconomische ongelijkheid bracht. Daarbij hebt u het over armoede in Cuba, maar keek u in ons eigenste Brussel al eens rond? Elke dag slapen er kinderen op straat, in een land als het kapitalistische België.

U stelt communisme voor op de manier dat u het best uitkomt, maar ons wereldbeeld is anders. In Cuba bestaat o.a. gratis gezondheidszorg en gratis onderwijs. Iets waar België nog kilometers ver vanaf staat. U geeft aan dat communisme een gevaar is voor onze vrijheid, maar in mijn ogen is gratis gezondheidszorg en gratis onderwijs meer vrijheid dan ik op dit moment ervaar in België. Zo voel ik me schuldig om de vijftal onderzoeken die ik moet laten doen in het ziekenhuis en mijn moeder moet betalen. Ik voelde me vorig jaar schuldig omdat ik de verkeerde studiekeuze maakte en mijn moeder hiervoor opdraaide. Om die dagdagelijkse voorbeelden ben ik blij dat er mensen als Hedebouw zijn die deze problemen willen aankaarten in het parlement en op straat.

U hebt het in uw stuk over het feit dat meneer Hedebouw uitgenodigd wordt voor televisieprogramma’s en daar, volgens u, enkel is om zijn “platitudes” te verkondigen, zoals u ze noemt. Dat extreemlinks wel wordt uitgenodigd voor De slimste mens, maar extreemrechts niet. U wordt toch ook uitgenodigd voor televisieprogramma’s om daar uw platitudes te verkopen zonder kritische vraagstelling? Of vergis ik mij? Herinnert u zich bijvoorbeeld deze nog: “Met deze huidige vluchtelingencrisis – en dat is misschien wel het grote verschil met de situatie in de wereldoorlogen – weten we niet hoe lang dit gaat duren” in Van Gils & Gasten eerder dit jaar en “Er is op zich niets mis met ongelijkheid” in Humo. Verder was u in april dit jaar in debat in De Zevende Dag met Peter Mertens over flexi-jobs. Waar blijven dan de vragen naar burn-outs, vragen naar uw relaties met vervuilende multinationals, etc. U zei in dat debat, en dat weet ik nog goed, dat u vaak onder de mensen kwam. Bent u dan ook al eens in mijn vriendengroep geweest, onder mijn mensen? Ik kan u verzekeren dat u op dat vlak in een ivoren toren leeft. Vriendin X moet bijvoorbeeld twee jobs en haar studies combineren om überhaupt dat laatste te kunnen betalen. Vriend Y werkt als interim, omdat hij nog jong is en voor de rest nergens aangenomen wordt. Zijn uren zijn ondraaglijk en weet vaak pas de dag vooraf of hij mag werken of niet. Niet iedereen verdient zoveel als u, weet u.

Als student ben ik blij dat iemand mijn belangen verdedigt in het parlement, met volle passie. Ze worden verdedigd door iemand die past binnen onze ideologie, namelijk iemand die tussen de mensen komt, niet met paardenkleppen naar de wereld kijkt, evenveel belang hecht aan ieder individu en voor alles openstaat.

Met vriendelijke groet

Marte Purnelle

Horeservi – hors service?

Op 16 juli 2016 ontsloeg studentenrestaurant Horeservi Marleen Van Loock. Zij werkte al 21 jaar met hart en ziel in het restaurant van de SSH. Momenteel is Marleen in vooropzeg. Desondanks kreeg ze van Horeservi een mondeling voorstel voor contracten van bepaalde duur, van schoolvakantie tot schoolvakantie, maar ze verliest inkomen en verlofdagen, de werkdruk neemt fors toe, haar statuut is precair en ze heeft niet langer job-garantie.

Vorig jaar werd het studentenrestaurant nog uitgebaat door Alma vzw, maar omwille van besparingen werd het na een openbare uitbesteding verkocht aan het private bedrijf Horeservi.

Om de maximale winst te garanderen valt het bedrijf nu de opgebouwde rechten van de werknemers aan. Men perst de appelsienen zo hard als maar kan uit om er, met zo weinig mogelijk appelsienen, zo veel mogelijk winstgevende fruitsap van te maken. En die winstlogica doet net hetzelfde met mensen. Het studentenrestaurant functioneert met andere woorden niet langer in functie van het personeel en de studenten, maar in functie van de winst.

Het is één van de vele voorbeelden in een lange lijst die de vermarkting van de studentenvoorzieningen en het hoger onderwijs aantonen. De prijzen in de Alma stijgen elk academiejaar, onderzoek wordt steeds meer gefinancierd door grote bedrijven, de nieuwe campus van UCLL heet – al dan niet toevallig – campus Proximus.

De VUB ging vorig academiejaar zelfs de beurs op om hun nieuw bouwproject XY te ondersteunen. Via een verhoging van het inschrijvingsgeld, via leerstoelen voor grote bedrijven of via de privatisering van studentenvoorzieningen; de universiteiten en hogescholen zien zich genoodzaakt om meer beroep te doen op private financiering.

Die trend komt natuurlijk ergens vandaan. Terwijl het aantal studenten afgelopen jaren met 33% steeg, daalde het aantal middelen per student met 25%. Zo groeit het aantal studenten per klas of moet een docent meerdere vakken, extra stages en bachelorproeven begeleiden.

Dit creëert een voedingsbodem voor burn-outs en de kwaliteit van het onderwijs daalt. Net om dat te voorkomen voorkomen gaat men op zoek naar meer private financiering, maar daardoor komt het democratisch karakter van ons onderwijs dan weer onder druk te staan.

Minister Crevits mag vandaag wel uitpakken met haar 40 miljoen aan nieuwe investeringen in het hoger onderwijs, twee jaar geleden besliste ze om er 400 (10 keer zo veel dus) op te besparen. Er is nochtans veel geld in België want ondertussen laat men de Panama- en Bahama’s-fraudeurs onbestraft, investeert men 9 miljard in nieuwe gevechtsvliegtuigen en geeft men belastingscadeau’s aan multinationals.

Op dit moment krijgen de hogescholen 5000 euro per student. Volgens de VHLORA (hogescholenraad) is 7000 euro per student echter een absoluut minimum om kwaliteit en democratisch karakter van het hoger onderwijs te garanderen in het hoger onderwijs. Onder het motto ‘Want wij zijn het waard!’ vragen zij een publieke herfinanciering van het hoger onderwijs tot die benodigde 7000 euro per student.

Samen met de studenten en het personeel eisen we dat Marleen opnieuw wordt aangenomen onder de voorwaarden waaraan ze werkte. Samen met de studenten en het personeel ijveren voor een publieke herfinanciering tot 7000 euro per student. Samen ijveren we voor onderwijs waar studenten en personeel op de eerste plaats komen, niet de winst.

#feminisme

Het heeft even geduurd voordat ik mezelf feministe durfde noemen. Hoe meer ik er over bijleerde, hoe meer ik dacht: “ ja, ik ben er eentje”. Dat klinkt als een halve coming out, maar dat valt op zich wel mee. Het onderwerp lééft en dat vind ik heerlijk om te zien.

Een vriend van me vroeg bezorgd of ik nu ‘zo’n mannenhatende feminist’ word, een feminazi, zoals ze het noemen. Waarop ik flawless like Beyoncé antwoordde: “daar heeft het helemaal niks mee te maken”. Aan mijn sympathie voor mannen verandert helemaal niets. Ik ben me ‘gewoon’ bewuster van het feit dat ik gelijke rechten (en plichten) wil voor iedereen. Ongeacht gender, seksuele voorkeur, leeftijd, afkomst of geloofsovertuiging. Het is me ‘gewoon’ steeds meer gaan opvallen dat kansen en rechten nog helemaal niet altijd zo gelijk zijn als we misschien geloven dat ze zijn – en dat moet veranderen.

Toch zijn er mannen en vrouwen overal ter wereld die scanderen dat er al gelijkheid is. Dan moet ik huilen en lachen tegelijk. Want die “absolute gelijkheid”, die is er namelijk nog nooit geweest en ik ben heel blij dat er steeds meer feministen zijn die dit beseffen en zich hiervoor inzetten.

Ik ben zelf wel nog maar een beginner. Ik weet nog praktisch niks. Maar dat is oké. Feminisme gaat niet over wie het meeste weet of wie de hoogste punten scoort. Ik vind het een boeiend onderwerp  en het legt meerdere puzzelstukjes op een plek voor mij. En daarom past het bij me.

Al van jongs af aan heb ik me boos gemaakt over en voor mensen die minder kansen kregen dan anderen. Hoezo vind je als zwarte transvrouw alleen een baan als fotomodel of actrice, als je ‘heel goed gelukt bent?’ Waarom kan je als vrouw niet ‘gewoon’ advocate zijn zonder dat mensen duizend keer moeten benadrukken hoe knap het van je is? Wat maakt haar in vredesnaam anders dan haar collega’s? Waarom verdienen vrouwen over het algemeen minder dan mannen en waarom zijn er, in verhouding, nog zo weinig vrouwen die topfuncties bekleden? En waarom moet er, als een vrouw wel een topfunctie bekleedt, in ieder interview gevraagd worden naar haar kinderwens of wat haar man ervan vindt dat zij de kostwinner is? Waarom moeten homoseksuele of transgender vluchtelingen een nog moeilijkere tijd hebben dan hun vluchtende landgenoten die ‘gewoon’ hetero zijn? Waarom maken we überhaupt nog onderscheid tussen ‘gewoon’ en ‘afwijkend van de norm’? Waarom willen mensen bij homoseksuele relaties altijd weten wie het mannetje en wie het vrouwtje is? Waarom knijpen we massaal onze billen samen als het zoontje van vriendin X een barbiepop voor zijn verjaardag wil? Waarom geeft het blootgeven van een beetje buik of borst mensen nog altijd de toestemming om elkaar lastig te vallen? Hoezo moeten meisjes altijd maar lief zijn en lachen? Waarom word ik meteen voor arrogant uitgemaakt, als ik een keertje op mijn strepen ga staan?

Zo kan ik uren doorgaan. Voor mij is het duidelijk: ik laat me niet tegenhouden om te doen wat ik wil, omdat de maatschappij voor mij heeft bedacht dat er grenzen zijn. Dat vind ik liever zelf uit. Maar ik bepaal ook lekker zelf wat ik draag, wat ik scheer, of ik lang of kort haar wil, welke boeken ik op mijn leeslijst zet, enzovoort. Ik heb geen behoefte aan een label. Ik noem mezelf feminist, maar wat voor ‘soort feminist’ ik ben, doet er eigenlijk niet toe.

 

Veertig vleesvrije dagen?!

We krijgen het bijna dagelijks naar onze oren geslingerd: onze ecologische voetafdruk is te groot. België hoort bij de top vijf meest vervuilende landen. We kregen zelfs de eer de prijs van Fossiel van de Dag in handen te nemen in Parijs. Dit weekend in de krant: meer plastic in de zee dan garnalen. En toch bladerde ik door. U moet begrijpen, ik kan hier gaan pleiten zoveel ik wil, maar ik ga jullie niet kunnen overtuigen als ik eerst mezelf niet overtuig.

Ik kondigde het al ettelijke keren aan: “ik word vegetariër”. En ik haalde de mosterd niet bij wansmakelijke documentaires of propaganda van een of andere geitenwollensokkenorganisatie. Neen. Ik lust toch bijna geen vlees, dus leek het me makkelijk vlees volledig te schrappen. Tot ik me bedacht dat er in die heerlijke spaghettisaus van mijn moeder ook gehakt zit. Of in de verrukkelijke vol-au-vent van mijn grootmoeder. Toen bleek het toch wat moeilijker.

Als kind stelde ik me vragen bij het dier dat me werd voorgeschoteld. Is dit echt een dier geweest? Zoals het konijn van nonkel Jos? Dat lieve, schattige knuffelbeest? Met een degout schoof ik mijn bord naar voor of speelde met mijn eten tot ik van tafel mocht. Ik had medelijden. We vergeten dat dieren massaal de leefwereld van kinderen bevolken, in boeken, stripverhalen, filmpjes, knuffels, enzovoort. En toch vertellen we onze kinderen dat ze helemaal anders zijn dan mensen. We zeggen ze dat dieren niet voelen, niet denken. We geven kinderen de boodschap mee dat dieren daarom eigenlijk niet meetellen. Iets omtrent ‘dat is nu eenmaal zo”, of “de dieren worden daarvoor gekweekt”. Ik werd opgevoed als carnivoor. Niemand stelde zich vragen, leek me. Dus ging ik me verder ook geen vragen stellen.

In de lagere school wezen de leerkrachten ons wel op de klimaatverandering. De scheetjes van koeien waren een grote boosdoener (tot groot jolijt bij mijn vriendinnen en ik elke keer de juf ‘scheetjes’ zei). Minder vlees eten kon de wereld redden. We konden helden zijn. Ik kon de hele mensheid redden door geen dieren meer te eten. Wauw. Wat moeten ze trots op me zijn, dacht ik. Maar ook deze fase bedaarde.

Nu, jaren later, sta ik met mijn kotgenoot voor het vleesrek in de lokale Colruyt. Onze eerste stop van onze wekelijkse boodschappennamiddag/avond. Het vlees ziet er eigenlijk allemaal roze en hetzelfde uit. Mijn ogen glijden af naar het gedeelte voor de vegetariërs. Vegetarische nuggets, schnitzels, gehakt en ja, zelfs kebab. Ik ga voor de vegetarische schnitzels. Met appelmoes en een slaatje. Mijn geweten krijgt een opkikker.

Niettemin moet ik op mijn tong bijten als mijn moeder op zondagavond vraagt welke saus ik mee wil nemen op kot. De veggie-saus of haar bolognesesaus. Ik bijt tot er bloed uitkomt. Maar bloed smaakt nog steeds beter dan vlees.

 

Productiedatum

Einstein zei ooit: “Everybody is a genius. But if you judge a fish by its ability to climb a tree, it will live its whole life believing that it is stupid,”. Toen ik dit citaat voor het eerst las zat ik ergens op de schoolbanken als puber vol hormonen en een kop vol met puisten. Vandaag zijn die puisten al wat minder, maar ik begin Einstein meer en meer te begrijpen. We hebben inderdaad nood aan een hervorming in het onderwijs. En geen kleintje.

Het probleem is dat het huidige systeem stamt uit tijden van Verlichting en Industriële Revolutie. Enkel de elite kon en mocht leren lezen en leren rekenen. Sociaal-economische positie is nu trouwens nog steeds de grootste trekkracht van onderwijs. Ik heb vriendinnen die zo gefascineerd zijn door bijvoorbeeld geschiedenis of letterkunde, maar een studie aan een universiteit niet kunnen betalen. Onderwijs is gebouwd op vooroordelen over sociale klassen en incapabiliteit. De mens wordt dan onderverdeeld in twee categorieën: academisch en niet-academisch (lees: slimme mensen en domme mensen). Het gevolg daarvan is dat veel mensen die eigenlijk geniaal zijn, denken dat ze dat niet zijn.

Onderweg naar die economische groei duwen we de kinderen aan de kant die het nut van dit soort onderwijs niet inzien. Het zijn de buitenbeentjes, zeg maar. Toen mijn ouders naar school gingen, gingen ze naar school omdat hen verteld werd dat als je hard werkt en goede punten krijgt, je naar de universiteit kan en dat garandeert je een goede job. Wel, dat is bullshit. Mijn generatie gelooft dit niet meer. Een diploma hebben is nog steeds beter dan geen, maar het is niet meer je garantie op een goede job.

We proberen kinderen stil te krijgen, haast verdoofd. We proppen ze vol met – laten we het toegeven – saaie leerstof, die ons allesbehalve voorbereidt op het echte leven. Luisteren, stilzitten en gehoorzamen. Dat moet de kinderen opleiden tot goed burgers, zegt u? Neen. We moeten die kinderen wakker maken. We moeten hun zintuigen prikkelen. Zodat ze hun interesses en capaciteiten volledig kunnen ontwikkelen en gebruiken. Sommige kinderen werken bijvoorbeeld beter in kleine groepen, grote groepen of zelfs alleen. Sommigen werken het best ’s morgens, anderen na de middag of ’s avonds. Toch zetten we ze in groepen op basis van een heel ander kernmerk. Leeftijd. Alsof het belangrijkste aan kinderen hun productiedatum is. Dat wringt bij mij. Is dit nog wel oké?

Onderwijs van nu draait, volgens mij, rond conformiteit en het gestandaardiseerd toetsen. Maar we moeten de andere kant op. Een kind dat bij een vraag even “out of the box” denkt, krijgt meteen een dikke, rode nul op zijn papier. Terwijl zijn antwoord even goed juist kan zijn, alleen niet volgens de normen van de leerstof of de school. En ja, zo gaat een kind vaak onterecht denken dat het dom is.

Als ik ooit een dochter krijg

Als ik ooit een dochter krijg, zal ik haar veel moeten leren over deze wereld. Beginnend met hoe ze een lepel vast moet houden tot hoe ze de juiste levenspartner moet kiezen. In de resterende tijd zal ik haar leren dat dit leven je hard in het gezicht mept, wacht tot je weer rechtstaat, om je vervolgens in de maag te trappen. Maar misschien leert buiten adem geslagen worden je longen de zuivere lucht te waarderen.

Het leven zit vol pijn. Pijn die niet te verzachten valt met mooie woorden of pleisters. Dus op het moment dat ze beseft dat Superman haar niet komt redden, zorg ik dat ze weet dat misschien zij degene is die de cape draagt. En geen emotioneel stabiele superheld zonder sidekicks. Onze schouders zijn namelijk te klein om pijn te kunnen dragen, alleen. Geloof me, ik heb het geprobeerd. Daarom zal er altijd een extra voorraad chocolade en zakdoekjes klaarliggen. Want ja, er zullen van die dagen zijn dat je schouders zo beschadigd of kapot zijn dat ze niets meer kunnen dragen. Een fikse huilbui en wat chocolade kan dan serieus tegemoetkomen.

Maar de wereld is niet enkel pijn en verdriet, zal ik haar vertellen. Ik lees haar voor uit Annie M.G. Schmidt of Roald Dahl en waarom geen Shakespeare, om haar de wonderen van de literatuur te leren kennen. Ik maak met haar een wereldreis – desnoods in miniatuur – om haar te tonen hoe mooi de wereld kan zijn en de mensen die er leven. Ik maak met haar een wandeling door het bos, om haar zintuigen te prikkelen met de geuren, kleuren en geluiden die je zomaar, gratis tegenkomt. Mensen zien vaak niet de dingen die vlak voor hun neus staan. En soms is dat juist de plaats waar we moeten kijken.

De wereld is te groot om in je eentje te verkennen. Het is te veel om te zien, te overweldigend en wellicht te confronterend op sommige plekken. De wegen zijn vaak te lang om je aandacht erbij te houden en er zijn vaak te weinig mensen om de weg te vragen. Iedereen haast zich naar zijn eigen bestemming zonder echt te weten wat die is. We zijn allemaal een beetje verdwaald, we zijn allemaal bang, maar we negeren het en gaan. We gaan allemaal. Maar liever niet alleen.

Media: socialisatieagent of indoctrinatieagent?

Beste media

Naarmate de vluchtelingen toestromen, merk ik een verandering op bij jullie.
Op het begin van de vluchtelingenstroom postten jullie nog zeer verontrustende beelden of reageerden jullie geshockeerd, zoals de meerderheid van ons. We zijn nu al enkele maanden verder. Als ik, als jongvolwassene, scroll door mijn Facebooktijdlijn kom ik ook hoofdlijnen van jullie tegen. En ze maken me misselijk. Laat me er enkele citeren: “Groep Syriërs weigert opvang in tentenkamp Ardennen: Francken misnoegd” (Het Laatste Nieuws, 1 oktober 2015), “Tweede Duitse vrouw uit huurhuis gezet om plaats te maken voor vluchtelingen” (Het Laatste Nieuws, 1 oktober 2015), “Sans-papiers weigeren Maximiliaanpark te verlaten” (Het Nieuwsblad, 1 oktober 2015), “Vlaming pleit voor grenscontroles: er zijn al genoeg vluchtelingen” (Het Laatste Nieuws, 10 oktober 2015), etc. De reacties durf ik al niet meer openen. Zijn we allemaal vergeten dat vluchtelingen ook mensen zijn? Zij zijn meer dan letterlijk uit hun huis gezet, met bommen en geweerschoten, wanhoop, als beesten. Jij zet je eigen kinderen toch ook niet op een schamel bootje, tenzij het veiliger is dan op het land? Deze mensen willen ook gewoon een veilige thuis, net als jij en ik. Het is tenslotte onze eigen schuld dat deze mensen hulpeloos rondzwerven (hiervoor verwijs ik u door naar een eerder geschreven artikel: http://bit.ly/1MlKvHL). Maar blijkbaar verdienen zij geen veilige thuis…

Ik studeerde in het middelbaar Humane Wetenschappen en studeer nu Psychologie en weet dus uit het hoofd wat socialisatieagenten zijn. Dit kunnen individuen, groepen of instellingen zijn die van generatie op generatie zorgen voor de nodige informatieoverdracht, zoals waarden en normen. Het onderwijs, opvoeding, peergroups, de overheid en, jawel, de media zijn er voorbeelden van. Maar ik begin eraan te twijfelen of die laatste nog wel klopt. In mijn ogen moedigen jullie racisme aan. Jullie maken de meerderheid wijs dat de vluchtelingen verwend zijn en hier op vakantie komen. Het negativisme houdt maar niet op. En de soms fout of niet geïnformeerde lezers gaan jullie blindelings volgen. Kan het hiermee gedaan zijn, alstublieft? Jullie doen niet meer aan socialisatie, maar aan indoctrinatie, als je ’t mij vraagt. Indoctrinatie is een vorm van manipulatie door het systematisch en eenzijdig onderwijzen van aanvechtbare overtuigingen en opvattingen. Pas gewoon toe.

Met vriendelijke groet

Marte

Over de tijd

Ik leer om van elk moment te genieten. Toch weet ik dat vandaag al snel thuishoort bij de geschiedenis van gisteren. Dus sta me toe iets te delen met u, nu het nog kan. Voor dit moment ook weer geschiedenis wordt.
Tijd kan vliegen. Het belooft zelfs al onze wonden te helen. En toch proberen we het te maken, lenen, redden, stelen, doden. Er is nooit genoeg.
Tijd meet de duur van pijn, plezier en alles ertussenin. Er bestaan 3 soorten: verleden tijd, tegenwoordige tijd en toekomstige tijd. We houden ervan, maar we haten het.
Elke seconde delen we met 7 miljard andere mensen. Elke seconde worden er ongeveer 4 baby’s geboren. Elke seconde ontstaan er duizenden nieuwe sterren. Elke seconde.
We proberen dan ook alles te nemen van onze tijd. Tijd moet nuttig gespendeerd worden. Wandelend door de mooiste straten van Zweden, zag ik nog steeds mensen als een bezetene hun mails beantwoorden. Waarom keken ze niet naar boven, en zagen ze de mooie regenboog die zich net vormde niet? Ik betrapte mezelf op mijn eigen proclamatie erop elke minuut op mijn horloge te kijken, aftellend naar de zomervakantie. Op familiefeestjes of dergelijke ontkomen we ook niet aan de vraag: hoe spendeer jij je tijd? Maar laat me u een goede raad geven. Stop. Stop met alles wat u moet doen in hetzelfde uur van de dag te proppen. Stop met te hopen dat als je niets doet, dat het geluk je gewoon komt toegelopen. Stop met tijd te doden, of tijd doodt jou.

PA: de cel

Beste regering

In maart moest een meisje van amper één jaar jonger dan ik de nacht doorbrengen in een cel. Ze had psychische problemen en hoorde eigenlijk in een gespecialiseerde instelling thuis, waar ze geholpen kon worden. Maar door een gebrek aan plaats en organisatie werd ze gedumpt in een gevangenis.
Eind juni moesten opnieuw twee meisjes van dertien en veertien jaar de cel in. Ze hadden al onherstelbaar geleden bij een of andere ploert en werden zo apart gestraft, maar waarom? Omdat u uw beleid niet kan voeren?

Daar komt het tenslotte op neer. Ik weet niet of u het doorheeft, maar het gaat hier om kinderen en jongeren. Zij horen niet te slapen in een ijskoud gebouw, maar zij horen te genieten van hun jeugd. Ik heb de kans gehad kind te kunnen zijn, zij niet. Ze hebben recht op en nood aan warmte, liefde, zorg, begeleiding. Niet aan een behandeling voor criminelen. Is het omdat ze zichzelf kwijt zijn, omdat ze zich “onhandelbaar” tonen, en omdat ze onverklaarbare woede-uitbarstingen krijgen? U mag mijn bronnen checken: het enige wat u doet door deze jongeren op te sluiten zonder de noodzakelijke begeleiding, is hun herstel enkel zwaarder maken en het warempel uitstellen.

Agenten en cipiers zijn geen psychologen of psychiaters, laat staan opvoeders. Geen van hen tot een kleine minderheid is opgeleid om minderjarigen met een diepgewortelde problematiek op te vangen. Dus wat wint u erbij door hen op te sluiten in een cel tussen drugsverslaafden en moordenaars? Ik denk niet dat ze zich daar snel thuis of welkom voelen.

Begin dit jaar hekelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de Belgische staat voor de opsluiting van geïnterneerden in gewone gevangenissen. Ons land werd hier al herhaaldelijk voor veroordeeld, en ook voor de opsluiting van minderjarigen. Vindt u het niet stilaan tijd om naar die veroordelingen te luisteren?

Ik vraag me al een lange tijd af wat er nodig is om u wakker te schudden. De winter is voorbij en de zon is ondertussen gaan schijnen in België, nu nog in uw beleid.

Met vriendelijke groet

Marte

Psycholoog Facebook en het selfie-syndroom

Je bent wat je deelt. Of dat hoop je toch. Je deelt enkel je mooie momenten, zoals foto’s waarbij je een half uur hebt gewikt en gewogen welke filter het beste past, je kleine spruit die zijn eerste stapjes zet, etc. Sociale media gaat dientengevolge meer over sociologie en psychologie dan over technologie.

Om erbij te horen, moet je mee in de virtuele rollercoaster. Heb je geen wonderdoos of tablet, dan val je uit de toon. Er wordt te veel aandacht geschonken aan wat je online doet of juist niet doet. Dat brengt behoorlijk wat stress en onzekerheid met zich mee. Je krijgt het gevoel dat je jezelf constant moet bewijzen om populair te zijn.  We concentreren ons steeds meer op ons digitale leven. Op restaurant grijpen we naar onze smartphones voor we aan onze maaltijd beginnen, tijdens een zonsondergang kunnen we het niet laten een foto te maken en ga zo maar door. Maar het gaat veel verder dan het perfecte moment registreren. De interactie die daarna ontstaat en vooral de vind-ik-leuks zorgen voor een vorm van voldoening.

Jonge gebruikers van sociale netwerken blijken goed na te denken over hoe zij overkomen bij hun onlinevrienden. Bovendien is Facebook voor extraverte en narcistische jongeren niet zomaar een website, maar haast een strategisch wapen op een sociaal slagveld. Narcisme is een vorm van gedrag dat gekenmerkt wordt door een obsessie met de eigen persoon. Wereldberoemd psycholoog Sigmund Freud gebruikte de term als eerste. Narcisten hebben de neiging om de belangen van anderen niet meer te begrijpen en – erger nog – te negeren. Daarnaast overschatten ze hun eigen aantrekkelijkheid en hebben een onrealistisch positief zelfbeeld. Ze gebruiken sociale netwerken graag omdat die hen volledige controle geven over hun zelfrepresentatie. Zelfpresentatie maakt deel uit van de activiteiten op sociale netwerksites. Op die manier creëren zij een zo positief mogelijk beeld van zichzelf. Facebook zou dan de perfecte habitat zijn om de ‘hoped-for possible self’ uit te drukken. Jongeren kunnen naar hartenlust de identiteit creëren waar zij altijd van gedroomd hebben. Selectieve zelfrepresentatie is bijgevolg kinderspel.

In hoeverre de selfies bijdragen aan de ontwikkeling van narcistische trekjes is nog niet te zeggen. Het lijkt misschien overdreven, maar achter de wens – of beter gezegd behoefte – van het hebben van een perfecte selfie, gaat veel meer schuil dan alleen een opgekalefaterd portret van jezelf neerzetten. Waar zelf-positionering vóór het selfie-tijdperk gebeurde door middel van je persoonlijkheid en karakter (en je dit zo verder ontwikkelde en bijstelde), is dit nu verlegd naar het virtuele.

Misschien daarom dat Apple ze iMacs, iPads en iPhones noemden, in plaats van weMac, wePad of wePhone. Door deze toestellen maken we wel connecties, maar de connecties zijn er niet beter op geworden. Op Facebook hebben we wel vriendenlijsten, maar velen onder ons zijn in het echte leven toch vriendloos. Technologie maakt het steeds makkelijker om vooral geen persoonlijk contact te hebben. Waarom bellen, als je ook een sms-bericht kunt sturen? Niet voor niets dat de afkorting SMS tegenwoordig steeds vaker voor Social Media Syndrome staat. Vaak halen we onze telefoon tevoorschijn, omdat we denken dat er iets is binnengekomen, terwijl dat niet zo blijkt te zijn. Zijn wij met zulk fantoomgedrag meester of is het de technologie?

Maar terwijl jij daar zit te navelstaren, draait de wereld door. Mensen worden ouder, baby’s worden geboren, nieuwe dingen worden ontdekt. We zijn altijd zo druk bezig met anderen te imponeren, dat we vergeten te genieten van die momenten. In de plaats van de wereld te overtuigen dat je leeft, leef!