Psycholoog Facebook en het selfie-syndroom

Je bent wat je deelt. Of dat hoop je toch. Je deelt enkel je mooie momenten, zoals foto’s waarbij je een half uur hebt gewikt en gewogen welke filter het beste past, je kleine spruit die zijn eerste stapjes zet, etc. Sociale media gaat dientengevolge meer over sociologie en psychologie dan over technologie.

Om erbij te horen, moet je mee in de virtuele rollercoaster. Heb je geen wonderdoos of tablet, dan val je uit de toon. Er wordt te veel aandacht geschonken aan wat je online doet of juist niet doet. Dat brengt behoorlijk wat stress en onzekerheid met zich mee. Je krijgt het gevoel dat je jezelf constant moet bewijzen om populair te zijn.  We concentreren ons steeds meer op ons digitale leven. Op restaurant grijpen we naar onze smartphones voor we aan onze maaltijd beginnen, tijdens een zonsondergang kunnen we het niet laten een foto te maken en ga zo maar door. Maar het gaat veel verder dan het perfecte moment registreren. De interactie die daarna ontstaat en vooral de vind-ik-leuks zorgen voor een vorm van voldoening.

Jonge gebruikers van sociale netwerken blijken goed na te denken over hoe zij overkomen bij hun onlinevrienden. Bovendien is Facebook voor extraverte en narcistische jongeren niet zomaar een website, maar haast een strategisch wapen op een sociaal slagveld. Narcisme is een vorm van gedrag dat gekenmerkt wordt door een obsessie met de eigen persoon. Wereldberoemd psycholoog Sigmund Freud gebruikte de term als eerste. Narcisten hebben de neiging om de belangen van anderen niet meer te begrijpen en – erger nog – te negeren. Daarnaast overschatten ze hun eigen aantrekkelijkheid en hebben een onrealistisch positief zelfbeeld. Ze gebruiken sociale netwerken graag omdat die hen volledige controle geven over hun zelfrepresentatie. Zelfpresentatie maakt deel uit van de activiteiten op sociale netwerksites. Op die manier creëren zij een zo positief mogelijk beeld van zichzelf. Facebook zou dan de perfecte habitat zijn om de ‘hoped-for possible self’ uit te drukken. Jongeren kunnen naar hartenlust de identiteit creëren waar zij altijd van gedroomd hebben. Selectieve zelfrepresentatie is bijgevolg kinderspel.

In hoeverre de selfies bijdragen aan de ontwikkeling van narcistische trekjes is nog niet te zeggen. Het lijkt misschien overdreven, maar achter de wens – of beter gezegd behoefte – van het hebben van een perfecte selfie, gaat veel meer schuil dan alleen een opgekalefaterd portret van jezelf neerzetten. Waar zelf-positionering vóór het selfie-tijdperk gebeurde door middel van je persoonlijkheid en karakter (en je dit zo verder ontwikkelde en bijstelde), is dit nu verlegd naar het virtuele.

Misschien daarom dat Apple ze iMacs, iPads en iPhones noemden, in plaats van weMac, wePad of wePhone. Door deze toestellen maken we wel connecties, maar de connecties zijn er niet beter op geworden. Op Facebook hebben we wel vriendenlijsten, maar velen onder ons zijn in het echte leven toch vriendloos. Technologie maakt het steeds makkelijker om vooral geen persoonlijk contact te hebben. Waarom bellen, als je ook een sms-bericht kunt sturen? Niet voor niets dat de afkorting SMS tegenwoordig steeds vaker voor Social Media Syndrome staat. Vaak halen we onze telefoon tevoorschijn, omdat we denken dat er iets is binnengekomen, terwijl dat niet zo blijkt te zijn. Zijn wij met zulk fantoomgedrag meester of is het de technologie?

Maar terwijl jij daar zit te navelstaren, draait de wereld door. Mensen worden ouder, baby’s worden geboren, nieuwe dingen worden ontdekt. We zijn altijd zo druk bezig met anderen te imponeren, dat we vergeten te genieten van die momenten. In de plaats van de wereld te overtuigen dat je leeft, leef!